INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- keerde uit
- keerde uit
- keerde uit
- keerde uit
- keerden uit
- keerden uit
- keerden uit
O.v.t. (Past)
- zal uitkeren
- zult uitkeren
- zal uitkeren
- zult uitkeren
- zult uitkeren
- zullen uitkeren
- zullen uitkeren
O.t.t.t. (Future)
- had uitgekeerd
- had uitgekeerd
- had uitgekeerd
- had uitgekeerd
- hadden uitgekeerd
- hadden uitgekeerd
- hadden uitgekeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb uitgekeerd
- hebt uitgekeerd
- heeft uitgekeerd
- hebt uitgekeerd
- hebben uitgekeerd
- hebben uitgekeerd
- hebben uitgekeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal uitgekeerd hebben
- zult uitgekeerd hebben
- zal uitgekeerd hebben
- zult uitgekeerd hebben
- zult uitgekeerd hebben
- zullen uitgekeerd hebben
- zullen uitgekeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou uitgekeerd hebben
- zou uitgekeerd hebben
- zou uitgekeerd hebben
- zou uitgekeerd hebben
- zouden uitgekeerd hebben
- zouden uitgekeerd hebben
- zouden uitgekeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)