INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- blies uit
- blies uit
- blies uit
- blies uit
- bliezen uit
- bliezen uit
- bliezen uit
O.v.t. (Past)
- zal uitblazen
- zult uitblazen
- zal uitblazen
- zult uitblazen
- zult uitblazen
- zullen uitblazen
- zullen uitblazen
O.t.t.t. (Future)
- had uitgeblazen
- had uitgeblazen
- had uitgeblazen
- had uitgeblazen
- hadden uitgeblazen
- hadden uitgeblazen
- hadden uitgeblazen
O.v.t.t. (Condicional)
- heb uitgeblazen
- hebt uitgeblazen
- heeft uitgeblazen
- hebt uitgeblazen
- hebben uitgeblazen
- hebben uitgeblazen
- hebben uitgeblazen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal uitgeblazen hebben
- zult uitgeblazen hebben
- zal uitgeblazen hebben
- zult uitgeblazen hebben
- zult uitgeblazen hebben
- zullen uitgeblazen hebben
- zullen uitgeblazen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou uitgeblazen hebben
- zou uitgeblazen hebben
- zou uitgeblazen hebben
- zou uitgeblazen hebben
- zouden uitgeblazen hebben
- zouden uitgeblazen hebben
- zouden uitgeblazen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen uitgeblazen worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden uitgeblazen worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)