INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- trotseerde
- trotseerde
- trotseerde
- trotseerde
- trotseerden
- trotseerden
- trotseerden
O.v.t. (Past)
- zal trotseren
- zult trotseren
- zal trotseren
- zult trotseren
- zult trotseren
- zullen trotseren
- zullen trotseren
O.t.t.t. (Future)
- had getrotseerd
- had getrotseerd
- had getrotseerd
- had getrotseerd
- hadden getrotseerd
- hadden getrotseerd
- hadden getrotseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb getrotseerd
- hebt getrotseerd
- heeft getrotseerd
- hebt getrotseerd
- hebben getrotseerd
- hebben getrotseerd
- hebben getrotseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal getrotseerd hebben
- zult getrotseerd hebben
- zal getrotseerd hebben
- zult getrotseerd hebben
- zult getrotseerd hebben
- zullen getrotseerd hebben
- zullen getrotseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou getrotseerd hebben
- zou getrotseerd hebben
- zou getrotseerd hebben
- zou getrotseerd hebben
- zouden getrotseerd hebben
- zouden getrotseerd hebben
- zouden getrotseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen getrotseerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden getrotseerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)