NL.png tonen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • tonen

O.t.t. (Present)

  • toonde
  • toonde
  • toonde
  • toonde
  • toonden
  • toonden
  • toonden
 

O.v.t. (Past)

  • zal tonen
  • zult tonen
  • zal tonen
  • zult tonen
  • zult tonen
  • zullen tonen
  • zullen tonen

O.t.t.t. (Future)

  • had getoond
  • had getoond
  • had getoond
  • had getoond
  • hadden getoond
  • hadden getoond
  • hadden getoond
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb getoond
  • hebt getoond
  • heeft getoond
  • hebt getoond
  • hebben getoond
  • hebben getoond
  • hebben getoond

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal getoond hebben
  • zult getoond hebben
  • zal getoond hebben
  • zult getoond hebben
  • zult getoond hebben
  • zullen getoond hebben
  • zullen getoond hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou getoond hebben
  • zou getoond hebben
  • zou getoond hebben
  • zou getoond hebben
  • zouden getoond hebben
  • zouden getoond hebben
  • zouden getoond hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden getoond
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden getoond
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen getoond worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden getoond worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn getoond
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was getoond
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen getoond zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden getoond zijn
  •