INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- stonk
- stonk
- stonk
- stonk
- stonken
- stonken
- stonken
O.v.t. (Past)
- zal stinken
- zult stinken
- zal stinken
- zult stinken
- zult stinken
- zullen stinken
- zullen stinken
O.t.t.t. (Future)
- had gestonken
- had gestonken
- had gestonken
- had gestonken
- hadden gestonken
- hadden gestonken
- hadden gestonken
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gestonken
- hebt gestonken
- heeft gestonken
- hebt gestonken
- hebben gestonken
- hebben gestonken
- hebben gestonken
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gestonken hebben
- zult gestonken hebben
- zal gestonken hebben
- zult gestonken hebben
- zult gestonken hebben
- zullen gestonken hebben
- zullen gestonken hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gestonken hebben
- zou gestonken hebben
- zou gestonken hebben
- zou gestonken hebben
- zouden gestonken hebben
- zouden gestonken hebben
- zouden gestonken hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)