INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- smeerde
- smeerde
- smeerde
- smeerde
- smeerden
- smeerden
- smeerden
O.v.t. (Past)
- zal smeren
- zult smeren
- zal smeren
- zult smeren
- zult smeren
- zullen smeren
- zullen smeren
O.t.t.t. (Future)
- had gesmeerd
- had gesmeerd
- had gesmeerd
- had gesmeerd
- hadden gesmeerd
- hadden gesmeerd
- hadden gesmeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gesmeerd
- hebt gesmeerd
- heeft gesmeerd
- hebt gesmeerd
- hebben gesmeerd
- hebben gesmeerd
- hebben gesmeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gesmeerd hebben
- zult gesmeerd hebben
- zal gesmeerd hebben
- zult gesmeerd hebben
- zult gesmeerd hebben
- zullen gesmeerd hebben
- zullen gesmeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gesmeerd hebben
- zou gesmeerd hebben
- zou gesmeerd hebben
- zou gesmeerd hebben
- zouden gesmeerd hebben
- zouden gesmeerd hebben
- zouden gesmeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)