INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- correspondeerde
- correspondeerde
- correspondeerde
- correspondeerde
- correspondeerden
- correspondeerden
- correspondeerden
O.v.t. (Past)
- zal corresponderen
- zult corresponderen
- zal corresponderen
- zult corresponderen
- zult corresponderen
- zullen corresponderen
- zullen corresponderen
O.t.t.t. (Future)
- had gecorrespondeerd
- had gecorrespondeerd
- had gecorrespondeerd
- had gecorrespondeerd
- hadden gecorrespondeerd
- hadden gecorrespondeerd
- hadden gecorrespondeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gecorrespondeerd
- hebt gecorrespondeerd
- heeft gecorrespondeerd
- hebt gecorrespondeerd
- hebben gecorrespondeerd
- hebben gecorrespondeerd
- hebben gecorrespondeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gecorrespondeerd hebben
- zult gecorrespondeerd hebben
- zal gecorrespondeerd hebben
- zult gecorrespondeerd hebben
- zult gecorrespondeerd hebben
- zullen gecorrespondeerd hebben
- zullen gecorrespondeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gecorrespondeerd hebben
- zou gecorrespondeerd hebben
- zou gecorrespondeerd hebben
- zou gecorrespondeerd hebben
- zouden gecorrespondeerd hebben
- zouden gecorrespondeerd hebben
- zouden gecorrespondeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gecorrespondeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gecorrespondeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gecorrespondeerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gecorrespondeerd zijn
-