INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- bewapende
- bewapende
- bewapende
- bewapende
- bewapenden
- bewapenden
- bewapenden
O.v.t. (Past)
- zal bewapenen
- zult bewapenen
- zal bewapenen
- zult bewapenen
- zult bewapenen
- zullen bewapenen
- zullen bewapenen
O.t.t.t. (Future)
- had bewapend
- had bewapend
- had bewapend
- had bewapend
- hadden bewapend
- hadden bewapend
- hadden bewapend
O.v.t.t. (Condicional)
- heb bewapend
- hebt bewapend
- heeft bewapend
- hebt bewapend
- hebben bewapend
- hebben bewapend
- hebben bewapend
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal bewapend hebben
- zult bewapend hebben
- zal bewapend hebben
- zult bewapend hebben
- zult bewapend hebben
- zullen bewapend hebben
- zullen bewapend hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou bewapend hebben
- zou bewapend hebben
- zou bewapend hebben
- zou bewapend hebben
- zouden bewapend hebben
- zouden bewapend hebben
- zouden bewapend hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)