INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• berichten

O.t.t. (Present)

• berichtte
• berichtte
• berichtte
• berichtte
• berichtten
• berichtten
• berichtten

O.v.t. (Past)

• zal berichten
• zult berichten
• zal berichten
• zult berichten
• zult berichten
• zullen berichten
• zullen berichten

O.t.t.t. (Future)

• had bericht
• had bericht
• had bericht
• had bericht
• hadden bericht
• hadden bericht
• hadden bericht

O.v.t.t. (Condicional)

• heb bericht
• hebt bericht
• heeft bericht
• hebt bericht
• hebben bericht
• hebben bericht
• hebben bericht

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal bericht hebben
• zult bericht hebben
• zal bericht hebben
• zult bericht hebben
• zult bericht hebben
• zullen bericht hebben
• zullen bericht hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou bericht hebben
• zou bericht hebben
• zou bericht hebben
• zou bericht hebben
• zouden bericht hebben
• zouden bericht hebben
• zouden bericht hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden bericht
•  

O.v.t. (Past)

• worden bericht
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen bericht worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden bericht worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn bericht
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was bericht
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen bericht zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden bericht zijn
•