INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- bekennde
- bekennde
- bekennde
- bekennde
- bekennden
- bekennden
- bekennden
O.v.t. (Past)
- zal bekennen
- zult bekennen
- zal bekennen
- zult bekennen
- zult bekennen
- zullen bekennen
- zullen bekennen
O.t.t.t. (Future)
- had gebekennen
- had gebekennen
- had gebekennen
- had gebekennen
- hadden gebekennen
- hadden gebekennen
- hadden gebekennen
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gebekennen
- hebt gebekennen
- heeft gebekennen
- hebt gebekennen
- hebben gebekennen
- hebben gebekennen
- hebben gebekennen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gebekennen hebben
- zult gebekennen hebben
- zal gebekennen hebben
- zult gebekennen hebben
- zult gebekennen hebben
- zullen gebekennen hebben
- zullen gebekennen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gebekennen hebben
- zou gebekennen hebben
- zou gebekennen hebben
- zou gebekennen hebben
- zouden gebekennen hebben
- zouden gebekennen hebben
- zouden gebekennen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)