INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- accepteerde
- accepteerde
- accepteerde
- accepteerde
- accepteerden
- accepteerden
- accepteerden
O.v.t. (Past)
- zal accepteren
- zult accepteren
- zal accepteren
- zult accepteren
- zult accepteren
- zullen accepteren
- zullen accepteren
O.t.t.t. (Future)
- had geaccepteerd
- had geaccepteerd
- had geaccepteerd
- had geaccepteerd
- hadden geaccepteerd
- hadden geaccepteerd
- hadden geaccepteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geaccepteerd
- hebt geaccepteerd
- heeft geaccepteerd
- hebt geaccepteerd
- hebben geaccepteerd
- hebben geaccepteerd
- hebben geaccepteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geaccepteerd hebben
- zult geaccepteerd hebben
- zal geaccepteerd hebben
- zult geaccepteerd hebben
- zult geaccepteerd hebben
- zullen geaccepteerd hebben
- zullen geaccepteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geaccepteerd hebben
- zou geaccepteerd hebben
- zou geaccepteerd hebben
- zou geaccepteerd hebben
- zouden geaccepteerd hebben
- zouden geaccepteerd hebben
- zouden geaccepteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geaccepteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geaccepteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)