INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- raakte aan
- raakte aan
- raakte aan
- raakte aan
- raakten aan
- raakten aan
- raakten aan
O.v.t. (Past)
- zal aanraken
- zult aanraken
- zal aanraken
- zult aanraken
- zult aanraken
- zullen aanraken
- zullen aanraken
O.t.t.t. (Future)
- had aangeraakt
- had aangeraakt
- had aangeraakt
- had aangeraakt
- hadden aangeraakt
- hadden aangeraakt
- hadden aangeraakt
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangeraakt
- hebt aangeraakt
- heeft aangeraakt
- hebt aangeraakt
- hebben aangeraakt
- hebben aangeraakt
- hebben aangeraakt
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangeraakt hebben
- zult aangeraakt hebben
- zal aangeraakt hebben
- zult aangeraakt hebben
- zult aangeraakt hebben
- zullen aangeraakt hebben
- zullen aangeraakt hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangeraakt hebben
- zou aangeraakt hebben
- zou aangeraakt hebben
- zou aangeraakt hebben
- zouden aangeraakt hebben
- zouden aangeraakt hebben
- zouden aangeraakt hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)