NL.png beschadigen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • beschadigen

O.t.t. (Present)

  • beschadigde
  • beschadigde
  • beschadigde
  • beschadigde
  • beschadigden
  • beschadigden
  • beschadigden
 

O.v.t. (Past)

  • zal beschadigen
  • zult beschadigen
  • zal beschadigen
  • zult beschadigen
  • zult beschadigen
  • zullen beschadigen
  • zullen beschadigen

O.t.t.t. (Future)

  • had gebeschadigd
  • had gebeschadigd
  • had gebeschadigd
  • had gebeschadigd
  • hadden beschadigd
  • hadden beschadigd
  • hadden beschadigd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb beschadigd
  • hebt beschadigd
  • heeft beschadigd
  • hebt beschadigd
  • hebben beschadigd
  • hebben beschadigd
  • hebben beschadigd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal beschadigd hebben
  • zult beschadigd hebben
  • zal beschadigd hebben
  • zult beschadigd hebben
  • zult beschadigd hebben
  • zullen beschadigd hebben
  • zullen beschadigd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou beschadigd hebben
  • zou beschadigd hebben
  • zou beschadigd hebben
  • zou beschadigd hebben
  • zouden beschadigd hebben
  • zouden beschadigd hebben
  • zouden beschadigd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden beschadigd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden beschadigd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen beschadigd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden beschadigd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn beschadigd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was beschadigd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen beschadigd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden beschadigd zijn
  •