INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- haalde op
- haalde op
- haalde op
- haalde op
- haalden op
- haalden op
- haalden op
O.v.t. (Past)
- zal ophalen
- zult ophalen
- zal ophalen
- zult ophalen
- zult ophalen
- zullen ophalen
- zullen ophalen
O.t.t.t. (Future)
- had opgehaald
- had opgehaald
- had opgehaald
- had opgehaald
- hadden opgehaald
- hadden opgehaald
- hadden opgehaald
O.v.t.t. (Condicional)
- heb opgehaald
- hebt opgehaald
- heeft opgehaald
- hebt opgehaald
- hebben opgehaald
- hebben opgehaald
- hebben opgehaald
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal opgehaald hebben
- zult opgehaald hebben
- zal opgehaald hebben
- zult opgehaald hebben
- zult opgehaald hebben
- zullen opgehaald hebben
- zullen opgehaald hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou opgehaald hebben
- zou opgehaald hebben
- zou opgehaald hebben
- zou opgehaald hebben
- zouden opgehaald hebben
- zouden opgehaald hebben
- zouden opgehaald hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)