INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- gaf uit
- gaf uit
- gaf uit
- gaf uit
- gaven uit
- gaven uit
- gaven uit
O.v.t. (Past)
- zal uitgeven
- zult uitgeven
- zal uitgeven
- zult uitgeven
- zult uitgeven
- zullen uitgeven
- zullen uitgeven
O.t.t.t. (Future)
- had uitgegeven
- had uitgegeven
- had uitgegeven
- had uitgegeven
- hadden uitgegeven
- hadden uitgegeven
- hadden uitgegeven
O.v.t.t. (Condicional)
- heb uitgegeven
- hebt uitgegeven
- heeft uitgegeven
- hebt uitgegeven
- hebben uitgegeven
- hebben uitgegeven
- hebben uitgegeven
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal uitggeven hebben
- zult uitggeven hebben
- zal uitggeven hebben
- zult uitggeven hebben
- zult uitggeven hebben
- zullen uitggeven hebben
- zullen uitggeven hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou uitggeven hebben
- zou uitggeven hebben
- zou uitggeven hebben
- zou uitggeven hebben
- zouden uitggeven hebben
- zouden uitggeven hebben
- zouden uitggeven hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)