NL.png stimuleren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • stimuleren

O.t.t. (Present)

  • stimuleerde
  • stimuleerde
  • stimuleerde
  • stimuleerde
  • stimuleerden
  • stimuleerden
  • stimuleerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal stimuleren
  • zult stimuleren
  • zal stimuleren
  • zult stimuleren
  • zult stimuleren
  • zullen stimuleren
  • zullen stimuleren

O.t.t.t. (Future)

  • had gestimuleerd
  • had gestimuleerd
  • had gestimuleerd
  • had gestimuleerd
  • hadden gestimuleerd
  • hadden gestimuleerd
  • hadden gestimuleerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gestimuleerd
  • hebt gestimuleerd
  • heeft gestimuleerd
  • hebt gestimuleerd
  • hebben gestimuleerd
  • hebben gestimuleerd
  • hebben gestimuleerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gestimuleerd hebben
  • zult gestimuleerd hebben
  • zal gestimuleerd hebben
  • zult gestimuleerd hebben
  • zult gestimuleerd hebben
  • zullen gestimuleerd hebben
  • zullen gestimuleerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gestimuleerd hebben
  • zou gestimuleerd hebben
  • zou gestimuleerd hebben
  • zou gestimuleerd hebben
  • zouden gestimuleerd hebben
  • zouden gestimuleerd hebben
  • zouden gestimuleerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gestimuleerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gestimuleerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gestimuleerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gestimuleerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gestimuleerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gestimuleerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gestimuleerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gestimuleerd zijn
  •