NL.png compenseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • compenseren

O.t.t. (Present)

  • compenseerde
  • compenseerde
  • compenseerde
  • compenseerde
  • compenseerden
  • compenseerden
  • compenseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal compenseren
  • zult compenseren
  • zal compenseren
  • zult compenseren
  • zult compenseren
  • zullen compenseren
  • zullen compenseren

O.t.t.t. (Future)

  • had gecompenseerd
  • had gecompenseerd
  • had gecompenseerd
  • had gecompenseerd
  • hadden gecompenseerd
  • hadden gecompenseerd
  • hadden gecompenseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gecompenseerd
  • hebt gecompenseerd
  • heeft gecompenseerd
  • hebt gecompenseerd
  • hebben gecompenseerd
  • hebben gecompenseerd
  • hebben gecompenseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gecompenseerd hebben
  • zult gecompenseerd hebben
  • zal gecompenseerd hebben
  • zult gecompenseerd hebben
  • zult gecompenseerd hebben
  • zullen gecompenseerd hebben
  • zullen gecompenseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gecompenseerd hebben
  • zou gecompenseerd hebben
  • zou gecompenseerd hebben
  • zou gecompenseerd hebben
  • zouden gecompenseerd hebben
  • zouden gecompenseerd hebben
  • zouden gecompenseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gecompenseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gecompenseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gecompenseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gecompenseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gecompenseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gecompenseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gecompenseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gecompenseerd zijn
  •