NL.png toekennen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • toekennen

O.t.t. (Present)

  • kende toe
  • kende toe
  • kende toe
  • kende toe
  • kenden toe
  • kenden toe
  • kenden toe
 

O.v.t. (Past)

  • zal toekennen
  • zult toekennen
  • zal toekennen
  • zult toekennen
  • zult toekennen
  • zullen toekennen
  • zullen toekennen

O.t.t.t. (Future)

  • had toegekend
  • had toegekend
  • had toegekend
  • had toegekend
  • hadden toegekend
  • hadden toegekend
  • hadden toegekend
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb toegekend
  • hebt toegekend
  • heeft toegekend
  • hebt toegekend
  • hebben toegekend
  • hebben toegekend
  • hebben toegekend

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal toegekend hebben
  • zult toegekend hebben
  • zal toegekend hebben
  • zult toegekend hebben
  • zult toegekend hebben
  • zullen toegekend hebben
  • zullen toegekend hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou toegekend hebben
  • zou toegekend hebben
  • zou toegekend hebben
  • zou toegekend hebben
  • zouden toegekend hebben
  • zouden toegekend hebben
  • zouden toegekend hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden toegekend
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden toegekend
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen toegekend worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden toegekend worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn toegekend
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was toegekend
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen toegekend zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden toegekend zijn
  •