INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- stemde
- stemde
- stemde
- stemde
- stemden
- stemden
- stemden
O.v.t. (Past)
- zal stemmen
- zult stemmen
- zal stemmen
- zult stemmen
- zult stemmen
- zullen stemmen
- zullen stemmen
O.t.t.t. (Future)
- had gestemd
- had gestemd
- had gestemd
- had gestemd
- hadden gestemd
- hadden gestemd
- hadden gestemd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gestemd
- hebt gestemd
- heeft gestemd
- hebt gestemd
- hebben gestemd
- hebben gestemd
- hebben gestemd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gestemd hebben
- zult gestemd hebben
- zal gestemd hebben
- zult gestemd hebben
- zult gestemd hebben
- zullen gestemd hebben
- zullen gestemd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gestemd hebben
- zou gestemd hebben
- zou gestemd hebben
- zou gestemd hebben
- zouden gestemd hebben
- zouden gestemd hebben
- zouden gestemd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)