NL.png serveren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • serveren

O.t.t. (Present)

  • serveerde
  • serveerde
  • serveerde
  • serveerde
  • serveerden
  • serveerden
  • serveerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal serveren
  • zult serveren
  • zal serveren
  • zult serveren
  • zult serveren
  • zullen serveren
  • zullen serveren

O.t.t.t. (Future)

  • had geserveerd
  • had geserveerd
  • had geserveerd
  • had geserveerd
  • hadden geserveerd
  • hadden geserveerd
  • hadden geserveerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geserveerd
  • hebt geserveerd
  • heeft geserveerd
  • hebt geserveerd
  • hebben geserveerd
  • hebben geserveerd
  • hebben geserveerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geserveerd hebben
  • zult geserveerd hebben
  • zal geserveerd hebben
  • zult geserveerd hebben
  • zult geserveerd hebben
  • zullen geserveerd hebben
  • zullen geserveerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geserveerd hebben
  • zou geserveerd hebben
  • zou geserveerd hebben
  • zou geserveerd hebben
  • zouden geserveerd hebben
  • zouden geserveerd hebben
  • zouden geserveerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geserveerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geserveerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geserveerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geserveerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geserveerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geserveerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geserveerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geserveerd zijn
  •