NL.png verlagen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • verlagen

O.t.t. (Present)

  • verlaagde
  • verlaagde
  • verlaagde
  • verlaagde
  • verlaagden
  • verlaagden
  • verlaagden
 

O.v.t. (Past)

  • zal verlagen
  • zult verlagen
  • zal verlagen
  • zult verlagen
  • zult verlagen
  • zullen verlagen
  • zullen verlagen

O.t.t.t. (Future)

  • had verlaagd
  • had verlaagd
  • had verlaagd
  • had verlaagd
  • hadden verlaagd
  • hadden verlaagd
  • hadden verlaagd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb verlaagd
  • hebt verlaagd
  • heeft verlaagd
  • hebt verlaagd
  • hebben verlaagd
  • hebben verlaagd
  • hebben verlaagd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal verlaagd hebben
  • zult verlaagd hebben
  • zal verlaagd hebben
  • zult verlaagd hebben
  • zult verlaagd hebben
  • zullen verlaagd hebben
  • zullen verlaagd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou verlaagd hebben
  • zou verlaagd hebben
  • zou verlaagd hebben
  • zou verlaagd hebben
  • zouden verlaagd hebben
  • zouden verlaagd hebben
  • zouden verlaagd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden verlaagd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden verlaagd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen verlaagd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden verlaagd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn verlaagd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was verlaagd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen verlaagd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden verlaagd zijn
  •