NL.png kalibreren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • kalibreren

O.t.t. (Present)

  • kalibreerde
  • kalibreerde
  • kalibreerde
  • kalibreerde
  • kalibreerden
  • kalibreerden
  • kalibreerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal kalibreren
  • zult kalibreren
  • zal kalibreren
  • zult kalibreren
  • zult kalibreren
  • zullen kalibreren
  • zullen kalibreren

O.t.t.t. (Future)

  • had gekalibreerd
  • had gekalibreerd
  • had gekalibreerd
  • had gekalibreerd
  • hadden gekalibreerd
  • hadden gekalibreerd
  • hadden gekalibreerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gekalibreerd
  • hebt gekalibreerd
  • heeft gekalibreerd
  • hebt gekalibreerd
  • hebben gekalibreerd
  • hebben gekalibreerd
  • hebben gekalibreerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gekalibreerd hebben
  • zult gekalibreerd hebben
  • zal gekalibreerd hebben
  • zult gekalibreerd hebben
  • zult gekalibreerd hebben
  • zullen gekalibreerd hebben
  • zullen gekalibreerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gekalibreerd hebben
  • zou gekalibreerd hebben
  • zou gekalibreerd hebben
  • zou gekalibreerd hebben
  • zouden gekalibreerd hebben
  • zouden gekalibreerd hebben
  • zouden gekalibreerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gekalibreerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gekalibreerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gekalibreerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gekalibreerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gekalibreerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gekalibreerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gekalibreerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gekalibreerd zijn
  •