INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• industrialiseren

O.t.t. (Present)

• industrialiseerde
• industrialiseerde
• industrialiseerde
• industrialiseerde
• industrialiseerden
• industrialiseerden
• industrialiseerden

O.v.t. (Past)

• zal industrialiseren
• zult industrialiseren
• zal industrialiseren
• zult industrialiseren
• zult industrialiseren
• zullen industrialiseren
• zullen industrialiseren

O.t.t.t. (Future)

• had geindustrialiseerd
• had geindustrialiseerd
• had geindustrialiseerd
• had geindustrialiseerd
• hadden geindustrialiseerd
• hadden geindustrialiseerd
• hadden geindustrialiseerd

O.v.t.t. (Condicional)

• heb geindustrialiseerd
• hebt geindustrialiseerd
• heeft geindustrialiseerd
• hebt geindustrialiseerd
• hebben geindustrialiseerd
• hebben geindustrialiseerd
• hebben geindustrialiseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal geindustrialiseerd hebben
• zult geindustrialiseerd hebben
• zal geindustrialiseerd hebben
• zult geindustrialiseerd hebben
• zult geindustrialiseerd hebben
• zullen geindustrialiseerd hebben
• zullen geindustrialiseerd hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou geindustrialiseerd hebben
• zou geindustrialiseerd hebben
• zou geindustrialiseerd hebben
• zou geindustrialiseerd hebben
• zouden geindustrialiseerd hebben
• zouden geindustrialiseerd hebben
• zouden geindustrialiseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden geindustrialiseerd
•  

O.v.t. (Past)

• worden geindustrialiseerd
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen geindustrialiseerd worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden geindustrialiseerd worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn geindustrialiseerd
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was geindustrialiseerd
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen geindustrialiseerd zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden geindustrialiseerd zijn
•