INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- daagde uit
- daagde uit
- daagde uit
- daagde uit
- daagden uit
- daagden uit
- daagden uit
O.v.t. (Past)
- zal uitdagen
- zult uitdagen
- zal uitdagen
- zult uitdagen
- zult uitdagen
- zullen uitdagen
- zullen uitdagen
O.t.t.t. (Future)
- had uitgedaagd
- had uitgedaagd
- had uitgedaagd
- had uitgedaagd
- hadden uitgedaagd
- hadden uitgedaagd
- hadden uitgedaagd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb uitgedaagd
- hebt uitgedaagd
- heeft uitgedaagd
- hebt uitgedaagd
- hebben uitgedaagd
- hebben uitgedaagd
- hebben uitgedaagd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal uitgedaagd hebben
- zult uitgedaagd hebben
- zal uitgedaagd hebben
- zult uitgedaagd hebben
- zult uitgedaagd hebben
- zullen uitgedaagd hebben
- zullen uitgedaagd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou uitgedaagd hebben
- zou uitgedaagd hebben
- zou uitgedaagd hebben
- zou uitgedaagd hebben
- zouden uitgedaagd hebben
- zouden uitgedaagd hebben
- zouden uitgedaagd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)