NL.png invoeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • invoeren

O.t.t. (Present)

  • voerde in
  • voerde in
  • voerde in
  • voerde in
  • voerden in
  • voerden in
  • voerden in
 

O.v.t. (Past)

  • zal invoeren
  • zult invoeren
  • zal invoeren
  • zult invoeren
  • zult invoeren
  • zullen invoeren
  • zullen invoeren

O.t.t.t. (Future)

  • had ingevoerd
  • had ingevoerd
  • had ingevoerd
  • had ingevoerd
  • hadden ingevoerd
  • hadden ingevoerd
  • hadden ingevoerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb ingevoerd
  • hebt ingevoerd
  • heeft ingevoerd
  • hebt ingevoerd
  • hebben ingevoerd
  • hebben ingevoerd
  • hebben ingevoerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal ingevoerd hebben
  • zult ingevoerd hebben
  • zal ingevoerd hebben
  • zult ingevoerd hebben
  • zult ingevoerd hebben
  • zullen ingevoerd hebben
  • zullen ingevoerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou ingevoerd hebben
  • zou ingevoerd hebben
  • zou ingevoerd hebben
  • zou ingevoerd hebben
  • zouden ingevoerd hebben
  • zouden ingevoerd hebben
  • zouden ingevoerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden ingevoerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden ingevoerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen ingevoerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden ingevoerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn ingevoerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was ingevoerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen ingevoerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden ingevoerd zijn
  •