NL.png uitvoeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • uitvoeren

O.t.t. (Present)

  • voerde uit
  • voerde uit
  • voerde uit
  • voerde uit
  • voerden uit
  • voerden uit
  • voerden uit
 

O.v.t. (Past)

  • zal uitvoeren
  • zult uitvoeren
  • zal uitvoeren
  • zult uitvoeren
  • zult uitvoeren
  • zullen uitvoeren
  • zullen uitvoeren

O.t.t.t. (Future)

  • had uitgevoerd
  • had uitgevoerd
  • had uitgevoerd
  • had uitgevoerd
  • hadden uitgevoerd
  • hadden uitgevoerd
  • hadden uitgevoerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb uitgevoerd
  • hebt uitgevoerd
  • heeft uitgevoerd
  • hebt uitgevoerd
  • hebben uitgevoerd
  • hebben uitgevoerd
  • hebben uitgevoerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal uitgevoerd hebben
  • zult uitgevoerd hebben
  • zal uitgevoerd hebben
  • zult uitgevoerd hebben
  • zult uitgevoerd hebben
  • zullen uitgevoerd hebben
  • zullen uitgevoerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou uitgevoerd hebben
  • zou uitgevoerd hebben
  • zou uitgevoerd hebben
  • zou uitgevoerd hebben
  • zouden uitgevoerd hebben
  • zouden uitgevoerd hebben
  • zouden uitgevoerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden uitgevoerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden uitgevoerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen uitgevoerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden uitgevoerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn uitgevoerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was uitgevoerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen uitgevoerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden uitgevoerd zijn
  •