INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- stond bij
- stond bij
- stond bij
- stond bij
- stonden bij
- stonden bij
- stonden bij
O.v.t. (Past)
- zal bijstaan
- zult bijstaan
- zal bijstaan
- zult bijstaan
- zult bijstaan
- zullen bijstaan
- zullen bijstaan
O.t.t.t. (Future)
- had bijgestaan
- had bijgestaan
- had bijgestaan
- had bijgestaan
- hadden bijgestaan
- hadden bijgestaan
- hadden bijgestaan
O.v.t.t. (Condicional)
- heb bijgestaan
- hebt bijgestaan
- heeft bijgestaan
- heeft bijgestaan
- hebben bijgestaan
- hebben bijgestaan
- hebben bijgestaan
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal bijgestaan hebben
- zult bijgestaan hebben
- zal bijgestaan hebben
- zult bijgestaan hebben
- zult bijgestaan hebben
- zullen bijgestaan hebben
- zullen bijgestaan hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou bijgestaan hebben
- zou bijgestaan hebben
- zou bijgestaan hebben
- zou bijgestaan hebben
- zouden bijgestaan hebben
- zouden bijgestaan hebben
- zouden bijgestaan hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)